Elke wedstrijd schrijft zijn eigen geschiedenis. Vol met bijzondere verhalen en gedenkwaardige momenten. In deze rubriek kijken we vooruit naar de eerstvolgende wedstrijd door te putten uit Heracles Herinneringen.
Heracles Almelo treedt zondag aan tegen Feyenoord, dat als koploper de reis naar Twente onderneemt. Een kleine honderd jaar geleden gebeurde dat ook met enige regelmaat. Het verschil met nu is dat Heracles destijds ook een topploeg in Nederland was. Zoals op 26 mei 1938 toen de laatste wedstrijd in de kampioenscompetitie ging tussen Heracles en Feijenoord. De inzet was hoog: de winnaar mocht zich de beste van Nederland noemen.
Heracles had eerder dat jaar de Oostelijke titel veroverd met een volgens de kronieken “uitgebalanceerde mix van ervaring en jeugdig elan.” Absolute uitblinker van de ploeg was Frens van der Veen. De creatieve linksbinnen beschikte over een indrukwekkend arsenaal aan schijnbewegingen, strooide met passes en had een goed schot, zowel met links als met rechts. Eerder dat seizoen bezorgde de geboren Almeloër Heracles al de Oostelijke titel door doelman Leo Halle van Go Ahead met een harde knal kansloos te laten.
Almelo was in die dagen een stad in beroering. Op 21 mei debuteerde Frens van der Veen op 19-jarige leeftijd in het Nederlands elftal en vijf dagen later kwam Feijenoord langs met topspelers als Puck van Heel, Leen Vente en Bas Paauwe. De opwinding gierde langs de Almelose gevels. Wedstrijd van het jaar, zo werd Heracles-Feijenoord al genoemd.
Uit het hele land kwamen aanvragen binnen voor kaarten. Op de zwarte markt in Twente en Rotterdam gingen ze ver boven de vastgestelde prijs van de hand. Naar schatting 30.000 mensen wilden het kampioensduel in Almelo bijwonen. In het stadion aan de Bornsestraat was plaats voor nog niet de helft. Met behulp van bouwvakkers uit de hele regio werden extra tribunes gebouwd waardoor men uiteindelijk voor zo’n 17.000 toeschouwers plaats dacht te hebben.
Het waren er op die Hemelvaartsdag nog 2000 meer die eerst zagen hoe radioverslaggever Han Hollander belaagd werd door handtekeningenjagers en daarna hoe Heracles moeite had om in de wedstrijd te komen. Toen het eropaan kwam oogde het Almelose elftal onzeker. “Het is net of de ploeg met een lichtelijk minderwaardigheidsidee in het veld is gekomen”, schreef de Sportkroniek later.
Wat ook niet hielp was het feit dat Frens van der Veen en Geert Entjes – de vormgever op het middenveld – met “mankementen” aan de wedstrijd waren begonnen. Van der Veen was geblesseerd geraakt tijdens zijn Oranjedebuut eerder die week en kon net als Entjes in de kampioenswedstrijd niet voluit gaan. Het aanvalsspel van Heracles miste daardoor snelheid en verrassing.
Feijenoord had die dag meer kwaliteit, liet soepeler combinaties zien en won uiteindelijk verdiend door twee goals van Manus Vrauwdeunt. Heracles liet de kans door de vingers glippen om na 1927 voor de tweede keer kampioen van Nederland te worden, maar desondanks toonden de Almelose supporters zich sportieve verliezers. Toen Feijenoord-aanvoerder Puck van Heel na afloop de kampioenskrans kreeg omgehangen gaven ze hem een luid applaus.
Toch hoorde je – zacht maar toch duidelijk – ook die wat-als-vraag knagen. Wat als Frens van der Veen, de grote man van Heracles, de wedstrijd van het jaar tegen Feijenoord op volle kracht had kunnen spelen? Tenslotte was het zoals zijn moeder Aal al herhaaldelijk had gezegd. “Oons Frens hef gold’n been’n.”
Dus ja, wat dan?



























