Al sinds de jaren vijftig bezoekt Frans Bekke wedstrijden van Heracles Almelo. Als klein mannetje ging hij vaak naar de Bornsestraat. Gewoon om te genieten van een potje voetbal en de entourage eromheen. Grote voetballers zag hij met eigen ogen spelen en memorabele wedstrijden beleefde hij van dichtbij. Een daarvan: Heracles Almelo – Feyenoord in 1964, een absolute topwedstrijd. Een kaartje wist hij niet te bemachtigen, tóch stond hij op de tribune. “Ze moesten eens weten dat ik op die manier naar binnen ben gekomen.”
Het was een ‘geweldig elftal’, dat van Heracles Almelo in de jaren zestig, zo vindt de nu 82-jarige Bekke. In het bijzijn van kleindochter Roos Oldenhof, met wie hij nu normaal gesproken elke thuiswedstrijd bezoekt, deelt hij zijn verhaal. Hij vertelt honderduit over de tijd van toen. Wolfram Arnthof, Jan van de Wint, Hennie van Nee, Herman Morsink: allemaal namen die bij hem opkomen, denkend aan die periode. “Ik ging in die tijd om de veertien dagen naar Heracles, altijd op zondag om half drie”, vertelt Bekke. “Zo ook die bewuste zondag 8 november in 1964 toen we tegen Feyenoord speelden.”
Een heuse topwedstrijd
Doorgaans bezocht Bekke de wedstrijden alleen. Maar toen het grote Feyenoord op bezoek kwam was het anders. “Heracles stond bovenaan. Negen gespeeld, zeven gewonnen en twee gelijk. Mijn oudste broer en zwager hadden gehoord dat Feyenoord op bezoek kwam. ‘Dan gaan ook wij mee’, zeiden ze.” Het was een heuse topwedstrijd, want Feyenoord stond derde en had spelers als Coen Moulijn en Hans Kraay sr. binnen de gelederen. “De ochtend van die wedstrijd kwamen we uit de hoogmis. Het was 10.00 uur en ik vertelde mijn moeder dat we vroeg moesten eten, ‘want Feyenoord komt’. Zo gezegd, zo gedaan. We pakten onze fietsen en vertrokken van de Mekkelenbergweg over de Gravenallee naar de Bornsestraat.”
“We waren er om goed 13.00 uur”, weet Bekke zich te herinneren. Hij, zijn broer en zijn zwager dachten ter plekke even een kaartje te kunnen kopen. “Maar dat ging niet. Het wemelde van de mensen. Het werd half twee, kwart voor twee, twee uur. Het bleek allang uitverkocht. Mensen klommen over het gaas om toch binnen te komen, maar werden door politie te paard teruggegrepen. Mijn oudste broer gaf op. ‘We komen er niet in’ zei hij. Mijn zwager en hij gingen terug naar huis. Dat was ik niet van plan.” Bekke bedacht een list.
Danskaartjes
In die tijd ging hij elke zondagavond dansen. De toegangskaartjes daarvan bewaarde hij steevast in het borstzakje van zijn colbert. “Bij het stadion vroeg ik om me heen welke kleur de kaartjes van de wedstrijd hadden. ‘Donkerrood’ was het antwoord. Ik pakte een stel oude danskaartjes uit mijn zak, en jawel: er zat nog een donkerrode tussen. Ik dacht: ‘ik probeer het’. Ik koos het middelste poortje, pakte het kaartje en ging ervoor. De suppoost pakte het kaartje vast en scheurde het af. Hij was veel te druk en had geen tijd om goed te controleren. Daar stond ik opeens aan de lange zijde, tussen alle anderen die wel een kaartje hadden. Ik dacht: ‘ze moesten eens weten dat ik met mijn danskaartje naar binnen ben gekomen’.
Bekke genoot, ondanks dat de uitslag niet werd waarop Almelo en omstreken had gehoopt. “Er waren tribunes bijgebouwd, extra boerenwagens geplaatst. Meer dan twintigduizend mensen waren erbij. Op het veld werd echt gebikkeld, maar Feyenoord won met 1-5. Herman Morsink maakte ons enige doelpunt. De uitslag was een tegenvaller, maar ik had wel een mooie wedstrijd gezien. Want eerlijk: Feyenoord was wel de grote club.”
“Toen het afgelopen was pakte ik de fiets terug naar huis. Mijn broer en zwager zaten bij mijn ouders thuis aan tafel. Ze keken me verwonderd aan. Ik vertelde ze dat ik een heerlijke middag had gehad en gewoon bij de wedstrijd was. Hoe ik het had gedurfd zomaar door de poort te gaan, vroegen ze zich af. Maar de suppoosten hadden me hooguit kunnen terugsturen, zei ik. Een ‘donderse mazzelaar’ noemden ze me thuis.
Vak C
Een periode was Bekke minder in het stadion te vinden, maar sinds 2007 is hij er elke thuiswedstrijd weer bij. Samen met kleindochter Roos heeft hij een seizoenkaart. Sinds de vernieuwbouw zitten ze met z’n tweeën in vak C. Roos haalt haar ‘Opa Frans’ om de week op om samen naar Erve Asito te gaan. Onderweg wagen ze zich aan een voorspelling van de uitslag, onderdeel van de traditie. Wat ze verwachten van de wedstrijd tegen Feyenoord donderdag? “Zeker geen 1-5”, zegt Roos direct. “Ik ga voor een 2-1 winst”. Bekke tekent voor een gelijkspel.
Samen kijken ze uit naar het moment dat ze weer samen naar een thuiswedstrijd mogen. “Ik hoop dat het binnenkort weer mag”, zegt Bekke. “Laten we daar maar gewoon vanuit gaan, dat we snel weer mooie wedstrijden mogen zien. Want”, zo sluit hij af terwijl hij met zijn hand richting zijn hart gaat, “Heracles is gewoon mijn club.”
Bekijk de samenvatting van de wedstrijd: